In groep 6 hebben we met rekenen een start gemaakt met de kennis van breuken.
Daarmee bedoelen we het rekenen met breuken. In de eerste les hebben we besproken wat de kinderen al weten over (het rekenen met) breuken.
Een halve, een hele, een kwart, 1/2, 1/4, 1, een deel van, verdeeld in gelijke delen, een deel van een geheel, teller, noemer, eerlijke stukken. Zo maakten de kinderen kennis met “breukentaal”. Zo kwamen zij erachter dat overal waar iets wordt “verdeeld” eigenlijk ook breukentaal wordt gebruikt. Zoals in de klok: de halve uren, de kwartieren. Een gedeelte van het jaar heb je wedstrijden met sport, samen delen = ieder de helft. Of je deelt een reep chocola met je broertje en zusje. Een geheel eerlijk delen is rekenen met breuken.
Ze waren enthousiast en de meeste kinderen “verstaan de breukentaal” al een beetje!